Vijver

Er zijn genoeg redenen om in een tuin een vijver aan te leggen; water werkt als een spiegel waardoor de tuin groter lijkt; water zorgt voor beweging als een briesje het oppervlak doet rimpelen. En vijvers verhogen de biodiversiteit van een tuin. Vogels komen baden en water drinken, libellen zweven boven het wateroppervlak en kikkervisjes schuilen tussen de wortels van moerasplanten. Er zijn soms ook redenen om geen vijver aan te leggen. Vooral in tuinen waarin kinderen of kleinkinderen spelen is het geen goed idee om vijvers te maken. Zelfs ondiep water is  voor kleuters gevaarlijk. Kinderen en vijvers is geen goede combinatie.

Maar laten we om te beginnen eens aannemen dat er in een tuin alleen maar ruimte is voor een kleine vijver. Die zal geen meters diep kunnen zijn en daarom zal hij in de winter waarschijnlijk tot aan de bodem bevriezen. Goudvissen, kikkers en andere waterdieren zijn in dat geval taboe. Tenzij je bereid bent om zo’n vijvertje grondig af te dekken zodra het vriest. Salamanders zouden wel tot de vijverfauna kunnen behoren, want die overwinteren niet in het water maar op het land, in kelders en onder houtstapels. Zo’n kleine vijver zou tot een kunstwerk kunnen worden gemaakt, zoals de vijvertjes in Moorse tuinen die meer voor het oog bedoeld zijn dan voor het planten- en dierenleven. In een grotendeels verharde tuin of op een binnenplaatsje zou zo’n vijvertje goed passen. In een wat natuurlijker tuin zou een waterloopje kunnen worden aangelegd. Dat is wel kunstmatig, maar tuinieren is so-wie-so kunstmatig. In een tuin is de natuur hoogstens te gast.

Stel: je hebt helemaal geen tuin, en alleen een balkon of een terras. Ook dan hoef je het water niet te missen. Normaal gesproken is een vijver een met water gevuld gat, maar er is niets op tegen om het begrip ‘vijver’ wat op te rekken tot ieder voorwerp waarin water kan blijven staan. Dat kan een simpel vogelbadje zijn, maar ook een kuip of een teil vol waterplanten.

Het voordeel van een kuip of een kom vol waterplanten is dat je die planten geen water hoeft te geven. Ze dobberen er immers al in. Kuipplanten moeten ’s zomers iedere dag water hebben en als je ook wel eens een lang weekend weg wilt kan dat knap bezwaarlijk zijn. Heb je een kuip vol waterplanten, dan hoef je die alleen eenmaal per week een keer bij te vullen.

In een klassieke vijver plant je waterlelies, zwanenbloemen en pijlkruid, maar in de minivijver is dat niet praktisch. Die planten worden eenvoudigweg te groot, hoewel er ook mini-waterlelies zijn. De beste oplossing voor kuipen en bakken en schalen zijn tropische waterplanten die je voor weinig geld in plastic kuipjes bij een tuincentrum kunt kopen.

De drie populairste zijn drijvende planten: de vlotvaren, de waterhyacint en de watersla. In een grote glazen kom zijn deze planten dubbel decoratief omdat niet alleen hun blad, maar ook hun fijnvertakte wortels fascinerend zijn om naar te lijken. Deze planten kunnen ’s winters binnen overwinteren, maar als ze in het najaar buiten verpieteren is het geen aanslag op uw portemonnee om ze volgend voorjaar weer te kopen.

De vlotvaren heeft iets dierlijks – alsof de twee helften waaruit het drijvende blad bestaat ieder moment kunnen dichtklappen om een mug te vangen. De waterhyacint is met geen enkele andere plant te vergelijken: de bladstengels lijken opgepompt en bestaan voornamelijk uit luchtkamertjes die de plant een enorm drijfvermogen geven. Dit is de plant die in Afrika voor grote problemen zorgt omdat hij hele stuwmeren kan verstoppen.

Watersla lijkt van dit drietal nog het meest op een normale plant, maar het fluwelige groen van het geribte blad is uniek in de plantenwereld; een aaibaarder plant kun je je niet voorstellen.

Ook zonder waterplanten kan water mooi zijn. Fonteinen vervelen nooit en bovendien kan het geluid van klaterend water verkeersgedruis of ander storend lawaai overstemmen. Hoewel er ook mensen zijn die een hekel aan fonteinen hebben omdat geklater hun aandrang bezorgt om te plassen. Er zijn holle stenen in de handel – grote zwerfkeien met een deuk erin waarin water kan blijven staan. Zoiets is leuk om te zien, zeker als vogels een bad komen nemen. Voor een balkon is zo’n reuzenkei onpraktisch, maar op een terras kan het een boeiend object zijn.

De molensteen waaruit door het gat in het midden water borrelt is zo langzamerhand een cliché aan het worden, maar ja – wat is er eigenlijk tegen een cliché als dat cachet aan de tuin verleent? Er is niets tegen het overnemen van goede ideeën.

De antieke tuinen van de Perzen, de Egyptenaren en de Romeinen waren altijd in vieren verdeeld; de delen symboliseerden lucht, aarde, vuur en water. Lucht en aarde zijn vanzelfsprekend in de meeste tuinen voorhanden. Vuur is de laatste tijd ongekend populair in de vorm van barbeques en buitenkeukens. Dan mag water toch zeker niet ontbreken, al was het maar om water in de buurt te hebben als het met al dat vuur wat uit de hand loopt.