Trochodendron

En - hoe staat die knoestige olijfboom erbij die je een paar jaar geleden voor vijfhonderd euro hebt aangeschaft? Gaan de blaadjes al hangen of zitten ze nog kwiek aan de twijgen? Nu ja, de leverancier heeft u bezworen dat zijn olijfbomen van de besneeuwde hellingen van de Pyreneeën afkomstig zijn, zodat ze wel tegen een stootje kunnen. Wat zeg ik? - bij matige vorst en een schraal oostenwindje komen ze pas echt in hun element. Voorlopig zou ik me over de komende olijvenoogst nog maar geen zorgen maken. En trouwens – mocht de boom onverhoopt bij een paar graden vorst al sneuvelen, dan is een vervanger vanwege de coronacrisis misschien wel afgeprijsd. Je moet er trouwens niet aan denken dat al die olijfbomen in leven blijven.

Dan zat de olijfbomenhandelaar snel zonder werk. Want de waarheid is hard: hoe meer slachtoffers, hoe meer omzet. Er bestaan trouwens ook exoten die wat betrouwbaarder winterhard zijn dan de olijfboom.

Een van de aardigste exotische, groenblijvende heesters die ik ken luistert naar de wat lastige naam Trochodendron aralioides. Het is een struik die beslist niet overal verkrijgbaar is, maar als u de naam intikt op Google vindt u wel een leverancier, bijvoorbeeld de Friese exotenkwekerij Exoterra.

Trochodendron wordt in het Engels ook wel Cartwheel tree genoemd, naar de merkwaardige bloemen die geen kelk- of bloembladeren hebben, maar wel meeldraden die als de spaken van een wiel rondom het vruchtbeginsel staan. De schoonheid van de heester, die uit de bergbossen van Korea en Japan komt, is niet te vinden in de bloemen, maar in het stevige, bijna rubber-achtige, olijfgroene blad dat aan de randen wat lichter van kleur is zodat het lijkt of het is uitgeknipt. Hoewel, als je van groene bloemen houdt zijn ook die van de Trochodendron van grote schoonheid: de ragfijne bloemblaadjes doen denken aan wimpers.

Trochodendron aralioides groeit maar langzaam; pas na een jaar of tien is een hoogte en een doorsnee van een paar meter bereikt. De struik lijkt geen voorkeur te hebben voor zon of schaduw, hoewel exemplaren in de schaduw wel wat spichtig van groei lijken te worden. Een Trochodendron is tamelijk prijzig in de aanschaf, maar dat zal wel met de zeldzaamheid van de struik te maken hebben, want hij is gemakkelijk te stekken.

 

Mijn Trochodendron is afkomstig van Tony Schilling, een Engelsman die de plant in Korea verzamelde. Hij heeft wat breder blad dan de vorm die je meestal tegenkomt. Tony sprak Engels met een volks accent, iets wat hem in zijn carrière nogal eens belemmerde. Hij had de capaciteiten om directeur te worden van de beroemde botanische tuin in Kew, een voorstad van Londen. Maar vanwege zijn accent werd hij benoemd tot curator van Wakehurst Place, een dependance van Kew in de provincie. In zijn vrije tijd leidde hij wandeltochten in Nepal, van Kathmandu naar het basiskamp aan de voet van de Mount Everest. Zoals alle toeristen in Nepal ontsnapten ook de deelnemers aan zijn groepen niet aan de buikloop. Dat was niet echt een probleem, behalve als de helikopter met wc papier vanwege de mist soms dagenlang niet kon vliegen. Maar ook zonder mist werd dat wc papier op den duur een probleem. Op grote hoogte verteerde het niet en in de loop der jaren werd het pad naar de Mount Everest gemarkeerd door grote hoeveelheden besmeurd papier. Als je Tony over zijn tochten sprak, dan zei hij altijd, ‘we walked the slippery loo paper trail’. Ik schrijf over Tony Schilling in de verleden tijd, maar hij leeft nog steeds. Hij tuiniert in Ullapool, in het noordwesten van Schotland. Een paar keer per jaar is zijn tuin open voor het publiek.