In memoriam Paul Geerts

In de zomer van dit jaar was ik op bezoek bij Paul Geerts, mijn Vlaamse partner met wie ik jarenlang onze jaarlijkse Tuinscheurkalender maakte. Hij lag in een hoog bed met uitzicht op zijn tuin. Hij had een hersentumor en zijn dagen waren geteld, maar of hij dat zelf besefte was niet te achterhalen. Hij was zijn stem al grotendeels verloren, maar met mijn oor vlakbij zijn mond hebben we toch een hele middag gepraat. Paul vertelde over een Zelkova in zijn tuin die hij in Noorwegen had gekocht. Zelkova’s zijn zeldzame bomen uit de iepenfamilie. Hij kon de boom vanuit zijn bed zien en genoot er iedere dag van. Ik zag geen Zelkova, maar dacht: misschien is het nog een heel klein boompje.

Later, toen ik met zijn vrouw Magda een rondje door de tuin liep, vroeg ik waar die Zelkova stond. Er was geen Zelkova. En in Noorwegen hadden ze bij haar weten nooit een boom gekocht. Paul verkeerde al in een andere wereld. En genoot ervan.

Bij mijn vertrek spraken we af om elkaar in de herfst weer te zien. Maar toen ik in oktober terugkwam van een verre reis vond ik een bericht in mijn mailbox: Paul was een paar dagen voor mijn thuiskomst overleden.

Magda vroeg of ik bij zijn afscheid wilde spreken. De dienst was indrukwekkend, in een volle kerk, hoewel Paul niet kerkelijk was. Het was een prachtige ruimte. De toespraken werden afgewisseld met korte stukjes muziek, gespeeld op een cello. Luisterend naar die muziek bedacht ik hoe muziek je zo veel directer raakt dan woorden. Toen ik aan de beurt was om te spreken zei ik ongeveer dit. 

“Luisterend naar de cellist besef ik hoe muziek vaak veel meer emotioneert dan gesproken tekst. Ik zou willen dat ik ook kon musiceren, maar ik heb alleen maar mijn armzalige woorden. Daar moet ik het mee doen.

Paul en ik hadden een vriendschap op afstand. Kun je bevriend zijn als je elkaar maar een keer per jaar spreekt en dat soms zelfs alleen per email? Ja het kan. Een jaar geleden werd ik samen met Paul geïnterviewd voor een krantenartikel dat bedoeld was om ons gezamenlijke project, de Tuischeurkalender te promoten. Mede door corona hadden we elkaar in geen tijden gezien. Maar we waren meteen weer oude kameraden.

Paul en ik hebben 27 jaar samengewerkt, de Tuinscheurkalender was wat ons bond, samen met een liefde voor tuinen en planten. En voor veel andere zaken. Literatuur, poëzie, kunst, wijn, om er maar een paar te noemen. Want je kunt wel van tuinieren houden, maar voor je het weet word je weggezet als een onnozele tuinman die alleen maar weet hoe je een geranium moet stekken. Paul was het tegendeel: erudiet en met een enorm brede belangstelling.

Zevenentwintig jaar samenwerken, een derde van een mensenleven. Je weet natuurlijk dat er ooit een einde aan komt, maar nooit heb ik gedacht dat Paul als eerste zou afhaken. Voor mijn gevoel hoort het ook niet. Paul was de jongste van ons twee. De tuinscheurkalender van dit jaar heb ik hier.

Op de laatste dag van dit jaar, 31 december staat: Romke en Paul wensen je een gezond en vreugdevol 2024, veel leesplezier met de volgende Tuinscheurkalender, en vooral veel vreugde en genot in de tuin. Toen Paul dit een jaar geleden schreef was hij nog kerngezond. Die volgende kalender hebben we nog net samen kunnen afmaken.

Op woensdag 18 oktober, de dag waarop Paul stierf, staat een fragment uit een gedicht van Jan Wolkers, door Paul gekozen.

"Wie vangt het laatste gele blad?

De dode wesp zit in de kous gevangen

De neven (en uitgerekend hier staat een drukfout. Neven moet zijn: nerven)

De nerven kleuren in het weefsel zwart

We wisten niet dat doodgaan kon gebeuren."