Bloemenwei 2

Naarmate de natuur om ons heen verarmt, ontstaat bij veel tuinbezitters de behoefte om aan hun kant van het tuinhek datgene te herscheppen wat aan de andere zijde verloren is gegaan. Want vergis je niet; de overheid mag dan de mond vol hebben over het aanleggen van ecologische corridors - de enige corridors die we daadwerkelijk zien ontstaan zijn asfaltcorridors. We kunnen wel met veel tamtam grote zoogdieren zoals wolven en lynxen in natuurgebieden loslaten, maar je hoeft maar naar de vlinderstand te kijken om te zien dat het met de natuur niet goed gaat. En wanneer heeft u voor het laatst de leeuwerik gehoord?

Ziedaar een van de drijfveren om om natuurlijker te tuinieren. Nu zijn ‘natuurlijk’ en ‘tuinieren’ moeilijk met elkaar te rijmen, want als er iets onnatuurlijk is dan is het wel de tuin waarin planten met dwang in een bepaald verband worden geplaatst. Ook heem- en natuurtuinen hebben weinig met natuur te maken. Dat neemt niet weg dat je ernaar kunt streven om de tuin een ongedwongen uitstraling te geven. En ook is het met weinig moeite mogelijk om de tuin aantrekkelijk te maken voor dieren. Je hoeft ze slechts te laten leven.

De meeste bloeiende planten zijn samen met dieren geëvolueerd en een bloem heeft een specifieke vorm en kleur om door een bepaald insect bevrucht te worden; anders zou het geen enkele zin hebben om te bloeien. De fauna is daarom in de tuin net zo belangrijk als flora. Als ik deze stelling tijdens een lezing voor tuinliefhebbers poneer zie ik iedereen in de zaal instemmend knikken, maar als ik daaraan dan de conclusie verbind dat wij dus ook de luis, de mier, de mol en de slak in de tuin moeten verwelkomen, ontstaat er steevast gemor in de zaal. Hoe graag we ook natuurlijk tuinieren – sommige dieren blijven altijd vijanden. Toch blijf ik van mening dat het nooit een goede zaak kan zijn om schakels uit een voedselketen te verwijderen, zelfs als het om de gehate slak gaat. Een ketting is nu eenmaal zo sterk als de zwakste schakel en de ellende die we met onze bestrijdingsmiddelen hebben aangericht is overal om ons heen te zien. Maar laat ik niet gaan preken.

Bloemenwei met orchideeën, ratelaar en margrieten

Mijn favoriete vorm van namaak-natuur is de bloemenweide. Ook buiten de tuin is bloemenrijk grasland geen natuurlijk verschijnsel, want als een weide niet minstens eenmaal per jaar gemaaid wordt dan verandert die binnen de kortste keren in bos. De bloemenwei is een imitatie van onbemest hooiland zoals dit vroeger voorkwam op plaatsen waar intensieve veeteelt onmogelijk was - vaak omdat het land te drassig was. Pas tegen het einde van juni, of nog later in de zomer, was het hooiland droog genoeg om het te kunnen maaien. 

Een van de grote voordelen van de bloemenwei als tuinvorm is, dat je er net zo veel of zo weinig tijd aan kunt besteden als je zelf wilt. Het enige werk dat strikt noodzakelijk is is het maaien, en vooral het afvoeren van het gemaaide gras. Op arme zandgrond kun je met eenmaal per jaar maaien volstaan, maar naarmate de grond vruchtbaarder is zul je vaker moeten maaien. Bij het maken van een bloemenwei is vruchtbare grond een handicap. Door sommige deskundigen werd daarom vroeger aangeraden om voor de aanleg van een bloemenwei een flinke laag zand over de tuin uit te spreiden, of om de bovenste humuslaag van de grond te verwijderen. Dat kan, maar het is niet noodzakelijk en bovendien lijkt het mij niet passen om op kleigrond een laag zand te storten. Het is ook op vruchtbare grond voldoende om de beoogde bloemenwei, met onkruid en al, een jaar of drie wekelijks te maaien. Daarna kan het maairegime worden versoepeld totdat er na een jaar of vijf nog maar twee tot drie keer per jaar gemaaid hoeft te worden. Het belangrijkste is om het gras consequent af te voeren.

Het is verbazend om te zien hoe snel onkruiden als brandnetels en distels door maaien verdwijnen. En hoe snel andere planten planten, zoals paardebloemen, biggenkruid havikskruid komen aanwaaien. Maar dat zijn ordinaire composieten; het is niet reëel om te denken dat planten met meer status, zoals orchideeën, die in de wijde omgeving allang zijn uitgestorven zich weer zonder hulp in de bloemenwei kunnen vestigen. Die zult u moeten helpen. Wees in het begin niet te ambitieus en begin niet met orchideeën die alleen kunnen leven in symbiose met bepaalde bodemschimmels. Bovendien rijpt het zaad van orchideeën laat en kun je een wei vol wilde orchideeën pas tegen het einde van juli maaien. Want de planten in de bloemenwei zijn voor hun verspreiding afhankelijk van het tijdstip van maaien.

Eerst moeten ze hun zaad verspreiden en dan pas kunt u maaien. Dat schept beperkingen, maar ook mogelijkheden. Wie bijvoorbeeld niet een groot deel van het jaar tegen hoog gras wil aankijken en wie ‘s zomers liever met de kinderen op het grasveld voetbalt, kan kiezen voor een voorjaarsbloemenwei, met sneeuwklokjes, krokussen, narcissen, paardebloemen, ereprijs en pinksterbloemen. Zodra de laatste bloeiers, de pinksterbloemen, zich hebben uitgezaaid – gemiddeld zo’n zes weken na de bloei – kan de maaier worden gestart. In de voorjaarsbloemenwei ligt het accent op bloembollen. Naast de meest bekende bolgewassen kunnen ook lenteklokjes, zomerklokjes, camassia, kievitsbloemen en vogelmelk in grasland worden geplant.

Als vuistregel geldt dat zes weken na de bloei kan worden gemaaid. Kies geen doorgekweekte bloembollen, maar wilde soorten of cultivars die daarop lijken. Dit is vooral belangrijk bij narcissen; kies liever de kleine trompetjes van Narcissus cyclamineus dan de stevige toeters van ‘February Gold’ of, erger nog, ‘Golden Harvest’. En beperk je, vooral op een niet te groot oppervlak, tot één soort, hoewel er tientallen verschillende narcissen zijn die in grasland gedijen. Planten is zo gebeurd – zeker met behulp van een bollenplanter waarmee je een plugje uit het grasland kunt steken – maar ontplanten is in een bloemenwei vrijwel onmogelijk zonder de hele grasmat te verstoren. En op de onverstoorde grasmat is de bloemenwei nu juist gebaseerd. Dat houdt niet in dat mollen bestreden moeten worden. Molshopen kunnen worden uitgeharkt om te worden gebruikt als plaats om nieuwe planten te zaaien. Morgensterren bijvoorbeeld, kiemen zelden of nooit als je het zaad gewoon in het gras uitstrooit. Maar de molshoop biedt ze een kans. En dat geldt voor veel meer planten die voor de bloemenwei in aanmerking komen. Niet alleen mollen, maar ook spitsmuizen, woelmuizen, kikkers, padden en – als je geluk hebt – hermelijnen en ringslangen zullen de bloemenwei bevolken. Bij het maaien van het lange gras zie je allerlei dieren in paniek wegvluchten. Maai daarom niet te snel, en niet te dicht boven de grond. Gebruik een diervriendelijke motorzeis, of huur een hovenier met een motorzeis, want een klepelmaaier of een cirkelmaaier zou een bloedbad aanrichten. En laat het tijdstip van maaien niet alleen bepalen door de rijpheid van het zaad van bollen en vaste planten, maar probeer uit te vinden wanneer de rupsen en poppen van graslandvlinders zoals de vuurvlinder, het hooibeestje en het koevinkje in het gras aanwezig zijn. Het aanleggen van een bloemenwei is niet moeilijk, maar het suksesvol onderhouden van een bloemenweide als wijkplaats voor bedreigde planten en dieren vraagt veel inzicht in flora en fauna en vooral in hun samenhang.

Omdat een wei vol wilde bloemen alleen maar door menselijk ingrijpen kan bestaan en daarom per definitie kunstmatig is, lijkt het mij onzin om in de grasmat alleen maar planten toe te laten die binnen de landsgrenzen voorkomen. En trouwens: waar trekken we de grens; is een plant die hier voor de laatste IJstijd voorkwam nu een heemplant of een allochtoon? En is een ingevoerde stinzenplant na honderd jaar voldoende ingeburgerd om als heemplant geaccepteerd te worden? Ik zou zeggen: vervals de flora naar hartenlust en voeg genen toe, te meer daar rondom ons heen steeds meer genen verdwijnen doordat planten en dieren uitsterven. Zet de bloemenweide vol met Geranium psilostemon, Papaver orientale en Astrantia maxima als je daar zin in hebt. 

Ik heb het al gezegd: voor de bloemenweide is vruchtbare grond een handicap. Naast vaker maaien is er nog een geheim wapen om op vruchtbare grond goede resultaten te krijgen: Zaai ratelaar, Rhinanthus. Rhinanthus is een eenjarige halfparasiet. De plant heeft wel eigen bladgroen, maar parasiteert op de wortels van gras. De vitaliteit van het gras neemt daardoor af en het gevolg is dat er sneller ruimte ontstaat voor de gewenste wilde bloemen.

Bloemenwei met ratelaar en ooievaarsbek