Zomerslapers

Je hebt in het plantenrijk winterslapers en zomerslapers. In ons klimaat zijn de meeste planten winterslapers want om zichzelf in te dekken tegen de risico’s van vorst en sneeuw, gaan zij na de eerste nachtvorst in rust. Veilig onder de grond wachten zij de lente af. Maar er zijn ook een paar slimmeriken die juist dan van de afwezigheid van de andere planten gebruikmaken. Want wie in de winter groeit heeft minder concurrentie, en bovendien meer licht want op de coniferen na verliezen bijna alle bomen ‘s winters hun blad waardoor er onder die bomen in de wintermaanden mogelijkheden tot groeien en bloeien ontstaan.

Waar het ‘s zomers door overhangend lover te donker is, schijnt nu de zon. Zo’n wintergroeier is bijvoorbeeld knoflook. Niet iedereen weet dat je knoflook niet alleen in Frankrijk en Italië, maar ook heel goed in noordelijker streken kunt telen. Plant de teentjes in het najaar en ze zullen al na een paar weken uitlopen. Als het later in het jaar stevig begint te vriezen houd je je hart vast, maar je zult merken dat de knoflookplanten flierefluitend door de winter komen. In de zomer van het volgende jaar, als het loof is afgestorven, kun je oogsten. De Noord-Europese tegenhanger van de knoflook is prei. Geen plant is decoratiever in het winterseizoen dan de  staalblauwe winterprei. En ook al lust je geen prei, dan nog is de plant als siergewas de moeite waard, want in het voorjaar bloeit prei met bolronde bloemen die – als ze nog in knop staan – getooid zijn met een vrolijk puntmutsje. De geopende bloemen zoemen van de hommels en de bijen.

Ook op het terrein van sierplanten heb je zomerslapers. Vaak zijn dit bolgewassen uit het Middellandse Zeegebied, die in de regenrijke winter bloeien, zich in het voorjaar onder de grond terugtrekken, de hete droge zomer slapend doorbrengen, om dan in de herfst weer aan de groei te gaan. Een voorbeeld is de tuincyclame, Cyclamen hederifolium, die zo langzamerhand wel is ingeburgerd; het is een cyclaampje met kleine paarsrode, roze of witte bloemen die tegen het einde van augustus plotseling verschijnen. Later, in september of oktober, volgt het decoratief getekende blad dat de hele winter boven de grond blijft staan. Een mooie achtergrond voor sneeuwklokjes, in de eerste maanden van het volgende jaar. Maar er zijn veel meer soorten cyclamen die je zou kunnen uitproberen.

Cyclamen coum bloeit in december, met kleine rozerode, roze of witte bloemen. Het is de moeite waard om Cyclamen coum in blad te kopen; soms is dit egaal groen, maar het kan ook de mooiste patronen vertonen, alsof het met zilververf is beschilderd. Aan de droge knol kun je niet zien wat voor blad je zult krijgen. Wie naar een cyclamenspecialist op zoek gaat, zal merken dat ook zeldzamer soorten als C. cyprium, C. cilicium, C. intaminatum met succes in de tuin kunnen worden gekweekt, mits op een beschutte standplaats.

Zelf heb ik succes met Cyclamen graecum. Kou is geen probleem, maar een drogende oostenwind wel. Het voordeel van de cyclamen is dat hij gedijt op plaatsen in de tuin waar anders niets zou willen groeien: in de gortdroge, doorwortelde, donkere schaduw, pal aan de voet van een loofboom. Zodra de boom in het najaar zijn blad laat vallen, wordt het daaronder bewoonbaar; er komt meer licht en ook de regendruppels weten er weer door te dringen. Dat is voor de Cyclamen het teken om aan de groei te gaan.

Een zeldzame zomerslaper is de herfstbloeiende alruin, Mandragora autumnale. Alruin is bekend van heksendranken en tovenarij; de plant is giftig en de herfstalruin bloeit laag bij de grond met paarsblauwe bloemen in oktober.

 

 

 

 

Ook de herfsttijloos, die in de beekdalen van Zuid-Limburg in het wild groeit, is een zomerslaper. In augustus en september verschijnen de lilaroze bloemen die op de bloem van een krokus lijken. Maar de hersttijloos, Colchicum autumnale, behoort tot de leliefamilie, terwijl de krokus door botanici bij de irisfamilie wordt ingedeeld. Naast onze inheemse herfsttijloos zijn er soorten uit Turkije, zoals Colchicum speciosum en Colchicum byzantinum. Pas in het voorjaar, als je de bloemen alweer vergeten bent verschijnt er een enorme toef donkergroen blad.

Echte krokussen bloeien voor het grootste deel in het voorjaar, maar er zijn zeker tien soorten herfstkrokussen te koop, die in oktober en november in bloei staan. Het herfstkrokussenseizoen begint met Crocus speciosus, met paarsblauwe bloemen en knaloranje stampers die uit de bloem hangen als de tong uit de bek van een hijgende hond. Plant deze krokus bij voorkeur in het gras, waar hij – gesteund door de grashalmen – minder snel omvalt dan in de kale grond.

 

 



Tegen het einde van oktober bloeit de saffraankrokus, Crocus sativus. Saffraan bestaat uit de gedroogde stampers van de bloemen van deze plant. Plant deze krokus op een warme plaats in de tuin en bespaar veel geld door in het vervolg je eigen saffraan te oogsten.

 

 

 

Een plant die je zo voor een krokus zou verslijten, maar die eigenlijk tot de narcisfamilie behoort, is Sternbergia clusiana. De bloemen zijn stralend geel. Mijn Sternbergia’s staan in het grind tegen een zuidmuur. Na een warme zomer bloieen ze uitbundig maar na een koele zomer maken ze alleen maar blad.

 

 

 

Hetzelfde geldt voor een madeliefje dat in oktober bloeit; ik groef het uit in Calabrië en plantte het in mijn bloemenwei. Vervolgens vergat ik dat ik het had geplant. Totdat vorig jaar na de warme zomer de bloemen verschenen, ter grootte van een kleine margriet. Bellis longifolia heet deze herfstmadelief. Maar laat ik er niet over uitweiden want ik zou niet weten waar je hem kunt kopen.