Mijn gedachten gaan bijvoorbeeld als volgt, in deze passieve maanden: je hebt drie soorten pret. Voorpret, pret en napret. Eén van de redenen waarom het planten van bloembollen, of het poten van een boom, of het zaaien van afrikanen zo’n genoegen is, is dat de tuinier zich verheugt op wat komen gaat. Misschien was dat wel wat Voltaire bedoelde met zijn beroemde en veel geciteerde uitspraak 'Il faut cultiver son jardin'. Wie tuiniert, investeert in zijn toekomst.
Je kunt investeren op korte, en op wat langere termijn. Een korte-termijn-investering is bijvoorbeeld het planten van Bintjes of Eigenheimers in de moestuin, ten einde die drie of vier maanden later al weer op te graven om er patat of puree van te maken. Een investering op middellange termijn is het planten van een walnoot, waarvan pas na een jaar of zes, zeven de eerste vruchten kunnen worden geoogst. En tot slot zijn er investeringen waarbij het meer dan vijfentwintig jaar duurt voordat je enig rendement kunt genieten.
Neem bijvoorbeeld Magnolia sprengeri, een boomvormige magnolia met grote, flamingo-roze bloemen. Die is meestal een jaar of dertig oud voordat de eerste bloemen verschijnen. Of Davidia involucrata, de vaantjesboom. Ook die doet er wel twintig jaar over voordat we de eerste vaantjes zien wapperen en we eindelijk begrijpen hoe die boom aan haar Nederlandse naam komt.
Die lange wachttijd is voor velen een reden om zo’n boom niet in hun tuin te planten. ‘Boompje groot, plantertje dood’, roepen zij ter verdediging van hun gedrag. Nou èn?, denk ik dan altijd. Als onze ouders en grootouders ook zo geredeneerd hadden, dan konden wij nu nergens in het land van volwassen bomen genieten. Denk aan Voltaire. Tuinieren is vooruitkijken. Voorpret is ook pret. Neem een voorbeeld aan Cora van Nieuwenhuizen, de minister van verkeer en waterstaat, die ook investeert in tunnels en bruggen. En in extra snelwegen waar zij misschien nooit zelf overheen zal rijden. Denkt u dat zij zich daardoor laat weerhouden? Zij heeft al genoeg aan de voorpret. Zij verkneukelt zich bij het vooruitzicht van een extra stuk asfalt.
En zo ligt het ook met het planten van bomen als Magnolia sprengeri en Davidia involucrata. Wat maakt het uit of die bomen pas vijfentwintig jaar na het planten bloeien. Wat is er mooier dan een kwart eeuw voorpret? Als u de boom nu, in het voorjaar van 2019 plant, bijvoorbeeld als mijlpaal ter markering een geboorte of sterfgeval, wat stemt dan meer tevreden dan uw boom te zien groeien, zwanger van belofte, jaar in, jaar uit, om dan, op een mooie voorjaarsdag in 2039 plotseling met bloesem overdekt te zijn.
Toch heb ik er begrip voor wanneer u beweert dat de voorpret des te intenser is als er zekerheid is dat u de bloei van de geplante boom nog daadwerkelijk mee zult maken – desnoods vanachter het raam van een verpleegtehuis. Denk dan eens aan Magnolia kobus – uitgroeiend tot een forse boom van een meter of tien hoog, en in april bloeiend met tienduizenden spierwitte bloemen. En dat al na een jaar of vijftien.
Of, als u uw einde ziet naken, kan ik er ook begrip voor opbrengen als u kiest voor Magnolia x loebneri, een kruising tussen Magnolia kobus en de dwerg onder de magnolia’s, Magnolia stellata, een struik die zelden hoger wordt dan een meter of drie. De twee cultuu-rvariëteiten die van Magnolia x loebneri in de handel zijn, ‘Leonard Messel’ en ‘Merrill’, kunnen onmiddellijk na het planten al bloeien. Want als u bereid bent om flink in de buidel te tasten kunt u ze met bloemknop-en-al aanschaffen. De droom van iedere instant-tuinier. Beide bomen worden uiteindelijk een meter of zes, zeven hoog. De bloemen hebben meestal twaalf bloemblaadjes die al direct na het opengaan van de bloemen wijd uiteen staan, alsof ze bij het begin van de bloei al bijna weer zijn uitgebloeid. Dat klopt dan ook, want een magnolia bloeit hooguit een week. Maar wie hierover valt is een kniesoor. Het ging immers om de voorpret?