Varentuin

Varens horen onbetwist tot het plantenrijk, maar vooral als ze in het voorjaar uitlopen zou je ze bijna dierlijke trekken toedichten. Het blad van de tongvaren dat zich in de lente ontrolt vermomt zich als een dreigende cobra en er is niet veel fantasie voor nodig om in het uitlopende blad van de schildvaren een octopus te zien. De uitlopende koningsvaren lijkt op een bisschopsstaf met aan het uiteinde de karakteristieke krul. Geen plant spreekt zo tot de verbeelding als de varen en wie in een bos door een ongerept woud van varens waadt, kan zich niet alleen in een andere eeuw, maar zelfs in een ander geologisch tijdperk wanen. Ieder ogenblik kan er met veel geraas een dinosaurus door het kreupelhout breken. Ik droom zelden van tuinen, maar als dat een enkele keer gebeurt droom ik van een varentuin.

De varen is een dankbare plant, want met varens kun je iedere tuin allure geven, zonder dat je over enige soortenkennis beschikt. Het maakt namelijk niet uit welke soort je plant want lelijke varens zijn er niet. De enige fout die je nog wel eens ziet, is dat varens te dicht bij elkaar worden geplant waardoor een groen veld ontstaat. Hierdoor gaat de vorm, waarom het bij deze planten nu juist begonnen is, verloren. Wie varens plant, moet afstand bewaren, zodat iedere individuele plant tot zijn recht kan komen. Varens staan bekend als schaduwplanten, maar dat is betrekkelijk; hoe vochtiger de grond, hoe meer zon zij verdragen. In drassige grond gedijen veel varens in de volle zon. Een voorbeeld is de koningsvaren, Osmunda regalis, een plant die geen betere naam had kunnen dragen, want deze varen heeft als geen andere een majesteitelijk postuur. 

De koningsvaren doet het aan de rand van een vijver uitstekend in de volle zon, maar hoe minder vochtig de grond, hoe meer schaduw de koningsvaren verlangt. Zelfs op droge zandgrond blijft hij in de schaduw in leven, hoewel je je af kunt vragen of je plezier beleeft aan een plant die ternauwernood in leven blijft. Onder optimale omstandigheden wordt de koningsvaren bijna twee meter hoog, maar daar kan de plant wel meer dan tien jaar over doen. Een kleinere, buitengewoon elegante variëteit is Osmunda regalis ‘Gracilis.

Voor leken lijken alle varens op elkaar, maar zelfs voor hen zijn koningsvarens gemakkelijk te herkennen aan hun blad dat minder fijn verdeeld is dan dat van andere varens en aan het feit dat de sporen niet aan de achterkant van het blad zitten, Zoals bij de meeste varens, maar als klompjes in de vorm van een druiventros op aparte stelen tussen de bladeren staan. De uitzondering is Osmunda claytoniana, die vroeger Osmunda interrupta heette, omdat het blad halverwege de stengel door een grote massa bruine sporen onderbroken wordt.

Een laatste kenmerk van koningsvarens is, dat het jonge blad in het voorjaar is opgerold als een bisschopsstaf. Een soort die mondjesmaat te koop is, is de kaneelvaren, Osmunda cinnamomea. Deze varen is wat fijner van blad dan de andere koningsvarens en loopt in het voorjaar uit met blad dat met kaneelkleurig dons is bedekt. Zeldzaam, en zeldzaam sierlijk, is Osmunda lancea, een koningsvaren uit Japan die al in maart met kreeftenrode stengels boven de grond komt. Deze plant wordt nauwelijks een halve meter hoog en is daardoor geschikt voor de kleinste tuinen.

Over het algemeen vertonen varens geen herfstkleuren; in het najaar verkleuren ze van groen naar bruin of zwart. Maar koningsvarens kleuren nog een laatste maal voordat de winter invalt; vooral de inheemse koningsvaren, Osmunda regalis, gaat in een stemmig bronsgeel. Koningsvarens vormen in de loop der jaren grote horsten die vele generaties tuiniers kunnen overleven.

De enige varen die je met een Osmunda zou kunnen verwarren is Onoclea sensibilis, de bolletjesvaren. Ook deze varen heeft tamelijk grof blad en draagt zijn sporen aan aparte sporendragers, in de vorm van een trosje kleine bolletjes bovenaan een kale stengel. Deze sporendragers blijven ‘s winters – als het blad is afgestorven - kaarsrecht overeind staan en doen denken aan gebalde vuisten die boven het maaiveld uitsteken. Ook de bolletjesvaren is buitengewoon tolerant wat standplaats betreft en groeit zowel in de volle zon in tamelijk droge grond, als in een vijver in dertig centimeter water. Vooral in vochtige grond kan de bolletjesvaren uitgroeien tot een lastig onkruid. Deze varen is prachtig in combinatie met Groot hoefblad, een ander lastig onkruid; de twee zijn aan elkaar gewaagd.


Een varentuin