Smeerwortels

Het gaat goed met de natuurgeneeskunde: alleen al in Europa worden meer dan 1300 medicinale planten commercieel gebruikt. Ongeveer 90% daarvan wordt uit de vrije natuur gehaald, waardoor – althans volgens het Wereld Natuur Fonds – sommige plantensoorten in hun voortbestaan worden bedreigd. Hoe beter het met onze gezondheid gaat, hoe slechter met de wilde flora. De Nederlandse producenten van natuurgeneesmiddelen voelen zich overigens niet schuldig. Zij zeggen zich totaal niet in het beeld van natuurplunderaars te herkennen. Dat is mode tegenwoordig, om jezelf niet te herkennen; de oom herkent zich niet in het door een nichtje geschetste beeld, de wethouder herkent zich niet in de kwalificatie van schuinsmarcheerder, en toen ik laatst ruzie met mijn vrouw had herkende ik mijzelf totaal niet in het door haar geschetste beeld van een gevoelloze lomperik.

Een plant die al sinds jaar en dag in het wild wordt verzameld is de smeerwortel. De naam zegt het al: de wortel van de smeerwortel, Symphytum officinale, wordt al sinds de oudheid tot geneeskundige zalfjes en smeersels verwerkt. Tot voor kort werd ook het blad van de smeerwortel met grote hoeveelheden door gezondheidsfreaks gegeten, maar de consumptie is drastisch verminderd sinds er aanwijzingen zijn dat het eten van grote hoeveelheden smeerwortelblad kanker veroorzaakt, in plaats van een optimale gezondheid garandeert.

Ik heb een zwak voor de smeerwortel; weliswaar is de plant een schier onuitroeibaar onkruid omdat er bij het uitsteken altijd wel een stukje wortel in de grond achterblijft van waaruit de smeerwortel met verdubbelde kracht weer uitgroeit, maar toch is een bloeiend exemplaar aardig om te zien, met zijn knikkende, buisvormige bloemen die een onwaarschijnlijke variatie in bloemkleur laten zien: op een paar vierkante meter kun je planten vinden met witte, paarse, roze en wijnrode bloemen. Hommels zijn er dol op.

De smeerwortel is geen plant die geschikt is voor de tuin; daarvoor woekert hij te sterk, maar er bestaat een bontbladige vorm die wèl als tuinplant wordt verhandeld: Symphytum officinale ‘Argenteum’ heeft behaard, groen blad met een brede witte rand die bruin wordt op een al te droge standplaats. Het is geen onaardige bladplant, maar wees voorzichtig om de wortels niet te beschadigen, want vanuit elke beschadiging ontspruit een nieuwe smeerwortel die niet bontbladig is, maar gewoon groen. “Teruglopen” heet dat in tuinmans-taal.

 

Een tweede tuinsmeerwortel is Symphytum x uplandicum, met het geijkte sterkbehaarde blad en hemelsblauwe bloemen. Geen kleintje, deze blauwbloeiende smeerwortel, want op voedzame grond wordt de plant wel anderhalve meter hoog, tenminste – als hij overeind blijft staan. Ook Symphytum x uplandicum kent een bonte vorm: ‘Variegatum’; in dit geval heeft het blad geen witte, maar een crèmegele rand. Deze plant hoef je niet eens te beschadigen om het blad weer naar groen te laten teruglopen, want op arme grond verliest het op miraculeuze manier zijn lichtgekleurde rand.

Niet alle smeerwortels worden hoog; Symphytum ‘Rubrum’ is een plant van een halve meter hoog met helderrode bloemen. het is een mysterie waar deze ‘Rubrum’ vandaan komt, want in het wild is deze plant nog nooit gevonden. Het is een effectieve bodembedekker voor schaduwrijke plaatsen. De kampioen onder de bodembedekkende smeerwortels is Symphytum grandiflorum, een soort van nog geen dertig cm hoog die in een ommezien vele vierkante meters kan bedekken. Nuttig, dat wel, maar geen opwekkend gezicht, zelfs niet als de plant in volle bloei staat en overdekt is met wittige bloempjes. In saaiheidswedstrijden zou Symphytum grandiflorum hoge ogen gooien. Er bestaan twee verbeterde vormen van deze plant: Symphytum grandiflorum ‘Hidcote Blue’ en S. grandiflorum ‘Hidcote Pink’. Beide variëteiten bloeien met een bloemkleur die moeilijk te omschrijven is, maar “ groenig blauw, als zure melk” komt aardig in de buurt.