Siergras

Van een siergras verwacht je dat het sierlijk is. Toch is dat niet altijd het geval. Veel van de moderne variëteiten van het grote siergras Miscanthus bijvoorbeeld, staan als een mastodont in de border en staan eerder in de weg dan dat ze het tuinbeeld verfraaien. Tuinarchitecten en hoveniers zijn dol op dit gras dat het ook wel ‘tuinarchitekcengras’ wordt genoemd – het vult zo lekker – maar veel variëteiten zijn echte lomperiken. De uitzondering is Miscanthus ‘Silberfeder’ (foto l.o.), waarbij de bloeihalmen hoog boven het loof uitkomen. Dat loof verdort in de winter, maar de pluimen blijven tot diep in het nieuwe jaar overeind staan.

Het tegenovergestelde van een lomperik is het Japanse siergras, Hakonechloa macra, geen gemakkelijke naam om uit te spreken, maar moge het een troost zijn dat de Japanse naam van dit gras – Shokobutsu-gaku zasshi – nog een stuk minder vlot van de tong rolt. Hakonechloa is een 40 cm hoog siergras dat regelmatige pollen vormt waarvan het blad sierlijk overhangt – zo ver dat het bijna weer de grond raakt. De stengels van de Hakonechloa zijn taai en bijna bamboe-achtig. De overhangende groeiwijze maakt het gras een goede kandidaat voor potten en bakken. Het is geen snelle groeier en het duurt even voordat een plant volwassen is, maar dan heb je ook wat. Een pot vol Hakonechloa is een echte blikvanger en gaat jarenlang mee.

Maar ook in de tuin heeft het gras veel toepassingsmogelijkheden. De symmetrische vorm maakt het gras bij uitstek geschikt om er iets mee te markeren. Dat kan een hoek zijn, maar ook het einde van een border; zoals je een punt zet aan het einde van een zin, zo kun je dit siergras gebruiken aan het einde van een border. Je zou het gras ook ter weerszijden van een trap kunnen planten, of ter weerszijden van een voordeur. En je zou het op regelmatige afstanden kunnen herhalen om er een ritme mee aan te geven. Of op onregelmatige, steeds groter wordende afstanden, om er een vals perspectief mee te scheppen.


Miscanthus 'Silberfeder'

Hakonechloa macra, zoals de plant voluit heet, houdt van schaduw, maar als de grond voldoende vochtig is gedijt hij ook in de zon. Dit siergras blijft ’s winters niet groen. Het bloeit laat, in de nazomer, met ijle aren, en verliest in de herfst zijn blad waarbij het tot de meest onwaarschijnlijke tinten verkleurt – van geel in de schaduw tot lila en paars in de zon.

De gewone, groenbladige Hakonechloa zie je minder vaak dan een van de bontbladige variëteiten. Bij ‘Albo-Striata’, een al wat oudere Japanse tuinvorm heeft het groene blad een dunne witte middenstreep. Ook de bladrand heeft een heel dun streepje waardoor het lijkt alsof het met een stanley-mes is uitgesneden. In de herfst verkleurt het blad naar vlammend oranjegeel.

‘Aureola’ is sinds jaar en dag de meest verkochte variëteit. Het goudgele blad heeft een groene middennerf. Er zijn de afgelopen jaren nogal wat nieuwe selecties op de markt gekomen, maar als ik één variëteit zou mogen kiezen, dan zou het deze ‘Aureola’ zijn.

Zo’n nieuwigheid is bijvoorbeeld ‘Allgold’, met volledig goudgeel blad zonder groene middennerf. Heel effectief in zware schaduw, maar in de zon verbrandt het blad.

Een vrij recente introductie uit Frankrijk is ‘Naomi’, met groen blad waarover een grijze zweem lijkt te liggen. De climax van ‘Naomi’ valt in de herfst als het blad allerlei schakeringen van paars en lila aanneemt waarbij ieder blad een andere tint heeft zodat geen twee blaadjes hetzelfde zijn.

Ook ‘Nicolas’ wordt om zijn herfstkleuren aangeplant – geel en oranje in dit geval – maar ik zou toch liever een gras kiezen dat het hele seizoen opviel. Zo’n blikvanger is ‘Stripe it rich’, een vorm met geel blad met een witte middenstreep. De bladvoet, en ook het puntje van het blad kleuren later in het seizoen lila.

Siergrassen zijn op hun mooist in oktober, als de laagstaande zon hun halmen in een betoverend strijklicht zet. Een mooi voorbeeld is Molinia ‘Transparant’, een plant die het hele jaar nauwelijks een rol speelt, maar die in het najaar uitgegroeid is tot een echte blikvanger. Terwijl alles in de tuin in verval raakt steelt dit reuzenpijpenstrootje de show.

Nog transparanter is Stipa gigantea, een soort reuzenhaver die al in juni bloeit. Het smalle blad vorm een lage toef en de bloeiwijzen  steken daar hoog bovenuit. Wees voorzichtig met het smalle blad want je kunt je er lelijk aan snijden. De uitgebloeide halmen van Dit gras blijven tot diep in de winter overeind staan. Want dat is misschien nog wel de grootste verdienste van siergrassen: in regen en storm kunnen ze wel buigen, maar breken doen ze nooit.

De mooiste siergrassen vind je overigens niet onder de vaste planten, maar onder de eenjarigen. Trilgras wordt vaak als droogbloem gekweekt en in boeketten gebruikt en wie kwispelgerst, Hordeum jubatum (foto l.o.), tegenkomt wil de plant onmiddellijk kopen. Wat niet kan, want het is een plant die je ieder jaar zelf moet zaaien. Maar eenjarigen zaaien, daar houden allen de meest gedreven tuiniers van. De meerderheid vindt het veel te veel werk. Het is jammer maar de wetenschap dat een plant eenjarig is, is meestal voldoende om het oorspronkelijke enthousiasme te doen doven.


Kwispelgerst, Hordeum jubatum