De salie van de saliemelk is Salvia officinalis, een struikje met grijs blad en paarse bloemen dat uit Zuid-Europa afkomstig is en dat in Nederland niet betrouwbaar winterhard is. Maar aan de rand van de afgrond is het uitzicht het mooist, luidt een oud spreekwoord en dat is waarschijnlijk de reden waarom veel planten die op het randje van winterhardheid balanceren toch in tuinen worden aangeplant. En Salvia officinalis is de moeite van het planten waard; het is een laag heestertje van nog geen halve meter hoog dat in de breedte flink kan uitdijen, met zilvergrijs behaard blad dat glanst alsof er dauw op parelt, zelfs op een zonnige dag. De meest winterharde selectie heet ‘Berggarten’, een vorm met groot, eirond blad. Zoals de meeste grijs- en zilverbladige planten, houdt Salvia officinalis van droogte en de plant is dan ook bij uitstek geschikt voor tuinen met dorre zandgrond. Wie op klei tuiniert, zou het struikje misschien op een heuveltje kunnen planten, in grond waardoor flink wat puin of grind is gemengd. Het geslacht Salvia is ongekend veelvormig; je vind er planten met knollen onder, maar ook een- of tweejarige planten, heesters en vaste planten. De bloemkleuren variëren van roze en wit tot vuurrood en kobaltblauw.
De mooiste blauwbloeiende salvia’s komen uit Zuid-Amerika en ook die zijn in Nederland niet winterhard, hoewel je in een kwakkelwinter nog wel eens geluk kunt hebben. Salvia patens is een plant van veertig centimeter hoog, met grote, onwaarschijnlijk blauwe lipbloemen. Technisch gesproken is het een vaste plant, maar omdat hij ‘s winters bevriest, schiet je daar niet veel mee op. Gelukkig kun je Salvia patens ook als eenjarige plant kweken: als je hem in maart op de vensterbank zaait, bloeien de planten in september en oktober van hetzelfde jaar. De azuurblauwe bloemen zullen u versteld doen staan.
De lichtblauwe vorm van Salvia patens, ‘Cambridge Blue’ is aardig, maar mist de impact van de donkerblauwe variant. Er zijn meer salvia’s die in één seizoen tot bloei kunnen worden gebracht. Waarschijnlijk kent u de gedrongen brandweerauto-rode perkplant die vroeger altijd op rijtjes in voortuinen werd geplant, maar die nu gelukkig in onbruik begint te raken. Ik heb niets tegen rijtjes, en nog minder tegen perkplanten, maar deze salvia zie ik graag verdwijnen. Een goed alternatief is Salvia coccinea, eveneens rood, maar doordat de bloempjes klein zijn wordt het rood sterk verdund – alsof een impressionistische schilder de perken heeft volgezet met honderden rode stipjes. Salvia heeft een elegante, sterk vertakte groeiwijze en wordt ongeveer 60 cm hoog. Voor luie tuiniers, die geen zin hebben in een jaarlijks terugkerend ritueel van zaaien, verspenen en uitplanten, is Salvia sclarea een uitkomst. Scharlei, zoals deze salvia in het Nederlands heet, is een forse tweejarige plant met grote lichtroze schutbladen die de piepkleine bloempjes omgeven en die ervoor zorgen dat de plant ook nog mooi is als hij allang is uitgebloeid. Scharlei zaait zichzelf uit en wie de plant eenmaal in de tuin heeft, zal hem niet snel kwijtraken. Tenminste – als hij de zaailingen niet wegwiedt en de schoffel in de schuur laat staan.
Maar ja, planten die moeten worden gezaaid of afgedekt zijn tegenwoordig weinig populair. Wat de meesten van ons willen zijn planten die je kunt planten en die daarna de rest van je leven probleemloos op hun plaats blijven staan. Dat verklaart de populariteit van Salvia ‘Caradonna’, een salie die je zelfs in de perkjes van de plantsoenendienst tegenkomt. De plant is nog niet zo lang op de markt, maar intussen moeten er miljoenen van zijn verkocht.
De bloemaren staan stram overeind en trekken veel bijen en hommels. De kleur is het van salvia’s bekende paarsblauw. ‘Caradonna’ bloeit lang en is onverwoestbaar, zolang je haar tenminste in de zon plant.