De Phormium komt uit Nieuw Zeeland (en van Norfolk Island, dat boven Nieuw Zeeland ligt maar administratief bij Australië hoort) en wordt in het Engels New Zealand Flax genoemd. Die naam is ongelukkig gekozen, want de vezels die van het blad van de Phormium worden gemaakt lijken eerder op sisal of hennep dan op vlas.
De wereld van de Phormiums is overzichtelijk, want er zijn maar twee soorten: Phormium tenax en Phormium cookianum. Phormiums vormen waaiers van ’s winters groenblijvend blad en in het geval van Phormium tenax bereikt zo’n waaier met gemak een hoogte van een meter of drie. Ik ben nooit in Nieuw Zeeland geweest, maar Phormium tenax is verwilderd in Ierland en daar heb ik in Bantry Bay kunnen zien hoe de plant iedere rots die boven het zeewater uitsteekt heeft gekoloniseerd. In de tuin is Phormium tenax niet gemakkelijk in te passen. Het is een plant van voorwereldlijke afmetingen met donkerpaarse bloemstengels die hoog boven het blad uitsteken en dofrode bloemen die ontluiken aan knoppen die aan vogelkoppen doen denken. Probeer zo’n plant maar eens te combineren met een margriet of een aster.
Phormium cookianum is bescheidener van afmetingen en daarom gemakkelijker te gebruiken, te meer daar deze soort ook beter winterhard lijkt te zijn dan Phormium tenax. De gewone, groenbladige Phormium cookianum kom je zelden tegen, maar er bestaat een hele serie van bontbladige cultivars met de meest onwaarschijnlijke bladkleuren. Een van de bekendste is ‘Tricolor’, een plant van een meter hoog met 8 cm breed blad dat paarsrood is aan de rand, daarna geel-groen in de lengte gestreept, en groen in het midden. ‘Sundowner’ wordt iets hoger, met blad dat gestreept is in roze en dofgroen. Deze cultivars zouden niet misstaan in een uitbundige subtropisch aandoende beplanting, met bananen, palmen, dahlia’s en canna’s. Omdat veel Phormiums nog maar net op de Engelse, en nog nauwelijks op de Nederlandse markt zijn verschenen, is er over de winterhardheid nog weinig bekend. Maar er begint zich wel een trend af te tekenen en die is: hoe kleiner de plant, hoe minder winterhard. Vooral de cultivars met fel gekleurd blad uit de Maori serie die meestal niet hoger worden dan 40 cm blijken niet tegen meer dan matige vorst bestand.
Phormium cookianum 'Dazzler'
Ook voor ‘Black Adder’ zie ik eerder een toekomst als kuipplant dan als tuinplant. Maar ‘Sundowner’, ‘Aurora’, ‘Dazzler’ en ‘Tricolor’ zijn het proberen waard, zeker in stadstuinen of in tuinen die niet te ver van de kust liggen.
Phormiums die een aantal jaren vaststaan, zijn bijna niet meer zonder hulp van een bijl of een zaag te delen. De wortels zijn onwaarschijnlijk taai. Toch is delen van tijd tot tijd nodig, want een oude pol Phormiums verzamelt afgestorven blad en afgeknipte bloemstengels en verliest zijn jeugdige frisheid.
Hak of zaag de plant in het voorjaar in stukken en zorg ervoor dat iedere bladwaaier aan een wortelstuk met wortels vastzit. Kort het blad met de helft in, om verdamping te beperken en om te voorkomen dat de nieuw geplante Phormium omwaait. Houd een plantafstand van een meter aan en vul de tussenruimte in de eerste jaren op met eenjarigen.
Een plant die sterk aan een Phormium doet denken en die ook uit Nieuw Zeeland en omstreken komt is de Astelia, met hetzelfde zwaardvormige, geplooide blad dat er bij de Astelia uitziet alsof het met zilververf bespoten is, hoewel er ook cultivars met bronskleurig blad bestaan. De bloemen van Astelia’s stellen weinig voor, maar het blad is wat de Engelsen zo treffend een trafficstopper noemen. Wie eenmaal een Astelia gezien heeft zal haar niet snel vergeten. U zult stad en land moeten afreizen om een Astelia te bemachtigen, want het aantal verkooppunten is dun gezaaid. Als u uit verschillende soorten kunt kiezen, kies dan Astelia chathamica, die om verkooptechnische redenen soms ook Astelia ‘Siver Spear’ wordt genoemd. Houd voor ’s winters wel wat noppenfolie achter de hand.