Onze winterbloeiende struiken, waarvan we er een stuk of tien hebben, komen dan ook allemaal uit verre streken. Waarschijnlijk is het klimaat daar milder dan hier, zodat de bloemen in hun thuisland wel door insecten bestoven kunnen worden. Dat is zeker het geval met Jasminum nudiflorum, de winterjasmijn, die in zijn vaderland China bloeit in streken waar de gemiddelde wintertemperatuur ruim boven nul is.
Winterjasmijn is de bekendste van onze winterbloeiende struiken. De struik begint vaak al in oktober te bloeien met zwavelgele bloemen. Als het gaat vriezen stopt de bloei, om wanneer het gaat dooien weer vrolijk verder te gaan. Op die manier bloeit de plant met intermezzo’s van oktober tot maart. Als je weet dat het gaat vriezen, kun je een paar takken met bloemknoppen naar binnen halen. Die bloeien dan in een vaasje een dag of tien door.
Winterjasmijn verliest in het najaar zijn blad, maar de vierkante twijgen zijn de hele winter lang glimmend groen, tenminste – als ze jong zijn. Oudere takken worden grijs. Het advies luidt vaak om de oude takken weg te snoeien, maar dit kan een flinke klus zijn, zeker als de struik tegen een muur tot vlak onder de dakgoot groeit. Want vaak wordt winterjasmijn als leistruik tegen een muur geplant.
Wie lui is, en geen zin heeft om het oude, grijze van het jonge, groene hout te onderscheiden, zou ook om de vier à vijf jaar de hele struik bij de grond kunnen afknippen. Doe dat dan wel direct na de bloei, want anders knip je de bloemknoppen voor het volgende seizoen af. De dakgoot bereikt de struik bij deze behandeling nooit.
Winterjasmijn is geen klimplant: de struik kan zichzelf niet aan een muur vasthouden. Je moet hem aanbinden. In het wild groeit de plant dan ook niet tegen een muur – die kom je daar zelden tegen. Van nature is winterjasmijn meer een hangplant. Zo kun je hem in de tuin ook gebruiken, bijvoorbeeld als je hem bovenop een keermuurtje plant.
Maar ook als losstaande struik is Jasminum nudiflorum effectief, omdat de takken regelmatig naar alle kanten uitwaaieren waardoor er een soort pruik ontstaat. De soepele takken nijgen naar de grond en wortelen waar ze die raken, waardoor er weer een nieuwe plant ontstaat. Zo wandelt de struik door de tuin. Dan moet je natuurlijk wel een tuin hebben. Wie geen tuin heeft, zou winterjasmijn in een pot kunnen planten. Het struikje is met wat toewijding tot een mooie bonzai te vormen.
De tuin staat niet stil, ook niet in november of december. Straks bloeit Cyclamen coum, van eind november tot maart. In een koude winter begint de bloei later. Cyclamen coum is afkomstig uit Turkije en de Kaukasus en bloeit daar als de sneeuw smelt. De bloemen zijn paars, roze of wit, en alle tinten daartussenin. In de laatste tien jaar is er een flink aantal hybriden ontstaan, waarvan sommige door specialisten op de markt worden gebracht. Gezocht is ‘Maurice Dryden’, met zilverachtig blad en witte bloemen met een magenta vlekje. ‘Tilebarn Fenella’ – ook met witte bloemen – heeft prachtig gemarmerd blad. Deze cultivar is op de markt gebracht door de beroemde Engelse kweker Peter Moore van Tilebarn Nurseries, een kwekerij die zich specialiseert in het kweken van cyclamen. Geen twee cyclamen hebben hetzelfde blad ( tenzij ze gekloond zijn) en er is geen plant waarbij het blad zozeer de aantrekkingskracht van de plant bepaalt. Wie een plant mede om zijn decoratieve blad koopt, moet dat doen als dat blad eraan zit en niet in het najaar wanneer de cyclamen als droge knollen door de bloembollenhandel worden verkocht. Koop planten die in volle groei zijn, in potjes en plant ze in het voorjaar uit. Droge knollen zijn goedkoper, maar als die in oktober of november geplant worden slaan ze zelden aan.