Namaqualand

Waar anders vind je plaatsnamen als Warmbad, Bitterfontein, Pofadder, Vioolsdrift en Moedverloren? Dat kan alleen maar Zuid-Afrika zijn. Moedverloren ligt in Namaqualand, in het noorden van het land, niet ver van de grens met Namibië en de naam van het plaatsje is treffend gekozen: er is weinig anders te vinden dan wat schaars kreupelhout en vooral veel zand, zand dat voor een deel uit grove kwartsdeeltjes bestaat waardoor een deel van het gebied ‘De Knersvlakte’ wordt genoemd, naar het geluid dat de houten wielen van de huifkarren van de Boeren maakten toen die door het gebied trokken. De gemiddelde regenval bedraagt er een paar honderd millimeter per jaar; in sommige streken, zoals het Richtersveld nog minder.

Het Knersveld

Toch is er leven in deze halfwoestijn. Planten hebben zich aan de barre omstandigheden aangepast door systemen te ontwikkelen waarmee ze water kunnen vasthouden. Typerend voor zo’n aangepaste plant is de kokerboom, Aloë dichotoma, een reusachtige plant die je door zijn grootte nauwelijks als Aloë herkent. Daar stel je je eerder een vetplant bij voor. De kokerboom is de icoon van Namaqualand. De plant slaat vocht op in haar holle stengels en vroeger maakten de oorspronkelijke bewoners van het gebied, de Bosjesmannen’ er schachten voor hun pijlen van. Bosjesmannen zijn er nauwelijks meer en ook de kokerboom wordt bedreigd.

Een typerende plant voor de knersvelden is de Lithops, een plantenfamilie die we kennen als levende steentjes. Die steentjes lijken inderdaad meer op stenen dan op planten. Ze groeien er tussen de blinkend witte kwartskristallen die het licht weerkaatsen en daardoor de intensiteit ervan verhogen. Ondanks goed opletten heb ik geen levend steentje kunnen vinden, behalve dan in de botanische tuin van Helen Malan die ten noorden van de hoofdstad van Namaqualand, Springbok, is ingericht met planten die in het gebied voorkomen.

Planten van het geslacht Euphorbia – wolfsmelk – zijn er altijd goed in geweest om zich aan uiteenlopende omstandigheden aan te passen. Euphorbia’s vind je daardoor over de hele wereld, in allerlei vermommingen, van moerasplanten tot eenjarige onkruidjes en verplanten. In Namaqualand komt de Euphorbia voor als grijsgroene succulent. Euphorbia mauritanica is de meest voorkomende soort. Er groeien hier tientallen vetplanten die door de inwoners van Namaqualand voor het gemak ‘Vygies’ worden genoemd. ‘Volstruisvygie’ rolt ook een stuk vlotte van de tong dan Cephalophyllum spongiosum.

Volstruisvygie

 

Veel van de planten die in het woestijnzand groeien komen niet ver boven het maaiveld uit, maar een uitzondering is de botterboom die je op stenige plaatsen tegenkomt. Veel van de planten uit dit gebied zijn ooit in Nederland als kamerplant ingevoerd, juist omdat het planten zijn die in extreme omstandigheden kunnen overleven. Zo’n extreme omstandigheid is de vensterbank van iemand die het niet zo nauw neemt met watergeven en die af en toe voor langere tijd van huis is. Vandaar dat je de succulente botterboom nog altijd op de Nederlandse vensterbank tegenkomt.