Nu zijn zon en schaduw in de tuin rekbare begrippen; de schaduw van een kastanjeboom is heel wat anders dan de schaduw van een schuurtje. En zon op zandgrond biedt andere mogelijkheden dan zon in een moeras. In feite is droge of natte grond een belangrijker criterium dan zon of schaduw.
Neem de astilbe, of pluimspirea, zoals hij ook wel wordt genoemd. De astilbe is een vaste plant die in hoogte varieert van ruim een meter tot 25 cm en die bloeit met rode, roze of witte pluimen. En niet met blauwe, zoals in de kleurenfolder van Bakker.
Astilbes zijn al minstens honderd jaar populair. Maar ze hebben één nadeel: als ze te droog staan verdort hun blad. Is je tuin een moeras, dan kun je ze gerust in de volle zon planten, maar in een normale tuin hebben ze liever wat schaduw. En hoe droger, hoe meer schaduw. Op kurkdroge plaatsen moet je helemaal geen astilbes planten.
Kwekers en plantenveredelaars hebben hun best gedaan om astilbes te kweken waarvan het blad minder snel verdort bij droogte. En ze zijn een heel eind gekomen. Een goede nieuwkomer is ‘Edens Odysseus’, met glanzend, donkergroen blad en grote, zachtroze bloempluimen. ‘Radius’ is ook een aardige plant, met rode bloempluimen die heel effectief kleuren bij het bronsrode blad. Beide variëteiten worden om en nabij een halve meter hoog. ‘Sprite’ blijft wat lager en bloeit met troebel roze pluimpjes.
Astilbes hebben iets onhandigs. Hun bloempluimen zijn weinig elegant. Een plant die hier geen last van heeft is er een die sprekend op een Astilbe lijkt: Aruncus dioicus, of geitenbaard. Die geitenbaard heeft wat de astilbe mist: elegante, ijle witte pluimen. Witte bloemen zijn prachtig, vooral wanneer ze net opengaan. Maar zoals bij zo veel witbloeiende planten verbloeien ook de bloemen van de geitenbaard van wit naar bruin en dat is wel iets waar je tegen moet kunnen.